De Hoge Raad heeft op 20 april 2018 zich uitgesproken over het antwoord
op de vraag waar de bevoegdheid van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
eindigt en wie de agenda bepaalt.
Volgens de wet zijn de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen
bevoegd om de Algemene Vergadering van Aandeelhouders bijeen te roepen en
daarvoor de agenda vast te stellen. Het agenderingsrecht van de in artikel 2:
114a BW genoemde aandeelhouders en certificaathouders vormt een uitzondering
daarop. Het gaat daarbij om aandeelhouders die alleen of gezamenlijk tenminste
3% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, tenzij in de statuten een
lagere drempel (lees: percentage) staat. Als een dergelijke aandeelhouder
tijdig verzoekt om behandeling van een onderwerp, dan wordt dat onderwerp op de
agenda voor de Algemene Vergadering van Aandeelhouders geplaatst.
Uit de wetsgeschiedenis vloeit voort dat dit agenderingsrecht ook ziet
op onderwerpen waarvoor aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders geen
bevoegdheid tot besluitvorming toekomt. De Hoge Raad diende zich uit te laten
over het antwoord op de vraag of dat agenderingsrecht daadwerkelijk, in lijn
met de wetsgeschiedenis, ongeclausuleerd is.
Voordat de Hoge Raad de knoop doorhakt daar waar het de reikwijdte van
dat agenderingsrecht betreft, staat hij stil bij de verdeling van de
bevoegdheden tussen de organen van de vennootschap. Het bepalen van het beleid
en de strategie is een aangelegenheid van het bestuur. De Raad van
Commissarissen houdt daarop toezicht. De Algemene Vergadering van
Aandeelhouders kan haar opvattingen ter zake enkel tot uitdrukking brengen via
de uitoefening van de haar in de statuten en in de wet toegekende bevoegdheden.
De Hoge Raad bepaalde al eerder dat het bestuur verantwoording aflegt over het
beleid en de strategie aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, maar
hoeft die vergadering niet vooraf te consulteren of anderszins te betrekken in
zijn besluitvorming.
Het bestuur richt zich op het vennootschappelijke belang.
De hierboven aangegeven verdeling van de bevoegdheden tussen de organen
van de vennootschap beperkt het agenderingsrecht, zo is de Hoge Raad van mening.
Aandeelhouders kunnen het bestuur niet verplichten een onderwerp dat een
aangelegenheid is van het bestuur zelf ter stemming op te nemen in de agenda
van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.
Kort en goed: het bepalen van het beleid, de strategie en de inrichting
van de organisatie is een aangelegenheid van het bestuur. Daarover mag de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders geen besluiten nemen. Aandeelhouders
kunnen daarom niet afdwingen dat over deze onderwerpen gestemd wordt op de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders.