Bij arrest van 19 januari 2021
(ECLI:NL:GHARL:2021:505) heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich
uitgelaten over een vervalbeding in algemene voorwaarden.
Een dergelijk beding schrijft de termijn
voor waarbinnen en de wijze waarop een contractspartij behoort te klagen indien
hij of zij van mening is dat de gebruiker van de algemene voorwaarden, de
leverancier, tekort is geschoten. De consequentie van te laat klagen is vaak
een vergaande: een streep door de vordering van de klager.
Het Gerechtshof diende bij bovengenoemde
uitspraak zich uit te laten of over een periode van jaren door de leverancier
geleverde diensten deugdelijk waren verricht.
Aan de beantwoording van die vraag kon
het Gerechtshof echter alleen toekomen, als de leverancier ten onrechte een
beroep zou hebben gedaan op de vervaltermijn in haar algemene voorwaarden. In
de opdrachtbevestigingen had de leverancier namelijk opgenomen:
“Een
reclame met betrekking tot de verrichte werkzaamheden en/of het factuurbedrag
dient schriftelijk binnen 14 dagen na de verzenddatum van de stukken of
informatie waarover opdrachtgever reclameert, dan wel binnen 14 dagen na de
ontdekking van het gebrek indien opdrachtgever aantoont dat hij het gebrek
redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken, aan opdrachtnemer te worden kenbaar
gemaakt.
(…)
Indien
de reclame niet tijdig wordt ingesteld vervallen alle rechten van opdrachtgever
in verband met de reclame.”
Als wordt gereclameerd na de ontdekking
van gebreken, dan moet de afnemer onderbouwen en zonodig bewijzen dat zij die
gebreken redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken. Ook moet de afnemer zich
houden aan de be- en afgesproken wijze van klagen, namelijk schriftelijk.
Het Gerechtshof is van mening dat de
afnemer niet binnen de contractuele termijn heeft geklaagd. Ook is het
Gerechtshof van mening dat de afnemer eerder had kunnen klagen. Naar het
oordeel van het Gerechtshof heeft de afnemer zich dan ook niet gehouden aan
bovengenoemde afspraak, het vervalbeding.
Verder staat, aldus het Gerechtshof,
niet vast dat de afnemer eerder mondeling geklaagd heeft.
Ook is het Gerechtshof van mening dat
een klachttermijn van 14 dagen ook niet onredelijk kort is.
Aan de beantwoording van de vraag in
hoeverre de geleverde diensten door de leverancier deugdelijk zijn verricht,
wordt dan ook niet toegekomen omdat er met succes een beroep op bovengenoemd
vervalbeding gedaan is.
Het opnemen van een dergelijk
vervalbeding in de algemene voorwaarden kan, gezien bovengenoemde uitspraak,
voor de leverancier lonen.