De Hoge Raad heeft op 17
juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1315) bevestigd dat een stuitingsverklaring die
alleen gericht is aan een vennootschap onder firma in beginsel de lading dekt,
ook ter stuiting van de verjaring van de vordering(en) op de individuele vennoten.
Een schuldeiser van een
vennootschap onder firma heeft immers niet alleen een vordering op de
vennootschap onder firma zelf, maar ook een vordering jegens de vennoten
persoonlijk. Die twee samenlopende vorderingsrechten zijn, enerzijds een jegens
de gezamenlijke vennoten dat verhaalbaar is op het zogenaamde afgescheiden
vermogen van de vennootschap onder firma zelf, en een vorderingsrecht jegens de
vennoot zelf, dat verhaalbaar is op zijn of haar privé vermogen.
De Hoge Raad heeft bij
bovengenoemd arrest bevestigd dat deze samenlopende vorderingen afzonderlijk
van elkaar verjaren, zodat ook afzonderlijk dient te worden gecontroleerd of de
verjaring tijdig is gestuit. Dat laatste is een kwestie van uitleg.
Mocht de schriftelijke
mededeling als stuitingsverklaring worden gezien, dan geldt, aldus de Hoge
Raad, dat een stuitingsverklaring ten opzichte van de vennootschap onder firma
in beginsel ook de stuiting regelt van de verjaring van de vordering op de
vennoten zelf. De Hoge Raad schrijft daarover:
“Een stuitingsverklaring ‘jegens de vof’
moet in beginsel aldus worden uitgelegd dat deze ook als stuitingsverklaring is
bedoeld met betrekking tot de vorderingen op de individuele vennoten. In het
algemeen is er immers geen reden om aan te nemen dat een vennootschapscrediteur
die door een aan de vof gerichte stuitingsverklaring zijn vordering op de vof
handhaaft, daarmee niet tevens zijn daarmee samenlopende vorderingen op de
individuele vennoten zou willen handhaven. De individuele vennoten zullen een tot
de vof gerichte en door de vof ontvangen stuitingsverklaring – die, gelet op
hetgeen hiervoor in 3.3.2 is overwogen, geacht wordt ieder van hen te hebben
bereikt – in het algemeen dan ook aldus moeten begrijpen dat deze mede ziet op
de met de vordering op de vof samenlopende vorderingen jegens ieder van hen
persoonlijk. Daarmee is voldaan aan de hiervoor, aan het slot van 3.2.3
vermelde strekking van de stuitingsverklaring.”
Gezien bovengenoemd arrest
dekt in beginsel (dus) een stuitingsverklaring, gericht aan de vennootschap
onder firma, waarin niet uitdrukkelijk die stuiting is beperkt tot de vordering
op de gezamenlijke vennoten of tot vorderingen op bepaalde vennoten, dan ook
voor de vennootschap onder firma en al haar firmanten de lading.
Voorkom echter
uitlegperikelen, zo luidt het devies in de praktijk. Schrijf de vennootschap
onder firma en alle afzonderlijke vennoten ter stuiting van de verjaring aan.
Gedacht kan worden aan een brief waarin bijvoorbeeld onderstaand tekstblok is
opgenomen:
“Deze
brief geschiedt mede ter inroeping, verwezenlijking en bewaring van onze
rechten en meer in het bijzonder teneinde te verhinderen dat onze aanspraken
getroffen zouden kunnen worden door verjaring.”
Graag staat
Advocatenkantoor DKA u bij de incasso van uw onbetaald gebleven vorderingen
terzijde. Vrijblijvend staan wij u daarover graag te woord.