Wat zijn de
voorwaarden om in staat van faillissement te worden verklaard? De wet, artikel
1 van de Faillissementswet, lijkt het antwoord op die vraag te geven: een
schuldenaar die verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen kan
failliet worden verklaard. Het faillissement wordt ook uitgesproken indien ‘summierlijk’
blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden waaruit die toestand
blijkt, zo is in artikel 6 lid 3 Faillissementswet te lezen. De wet stelt geen
verdere eisen.
De Rechtbank
Rotterdam heeft bij vonnis van 13 maart 2018 echter een aanvullende voorwaarde
geformuleerd. Bij die uitspraak, waarbij een eigen verzoek tot
faillietverklaring werd afgewezen, was niet aannemelijk gemaakt dat er enig
actief is of valt te verwachten om in ieder geval de kosten van de curator te
kunnen voldoen. Ondanks het feit dat aan de wettelijke vereisten was voldaan,
was de Rechtbank Rotterdam van mening dat bij een verzoek tot
faillietverklaring in ieder geval voldoende dient te blijken van het aanwezig
zijn van actief om de kosten van de curator te kunnen dragen. Is dat actief
niet aanwezig, dan is het doen van eigen aangifte tot faillietverklaring
volgens deze rechter niet mogelijk, omdat dit misbruik van recht zou opleveren.
De rechtbank geeft verder aan dat door de aanvragende schuldenaar niet is
gesteld of anderszins is gebleken dat er belangen van derden zijn die een
faillissement wel rechtvaardigen. Er is sprake van een onevenredigheid tussen
het belang van de schuldenaar aan de ene kant en het belang van een nog aan te
stellen curator aan de andere kant. De rechtbank meende dat een nog aan te
stellen curator niet belast zou mogen worden met een faillissement, waarbij op
voorhand al duidelijk is dat alle kosten daarvan voor rekening van de curator
zullen komen.
Ondanks het
feit dat op dit vonnis wel het nodige is af te dingen, is deze rechter niet de
enige die vindt dat in ieder geval de kosten van het faillissement ‘gedekt’
dienen te zijn. In lagere rechtspraak is dat geluid, anders dan bij Gerechtshoven
en de Hoge Raad, vaker te horen.
Kort en
goed: een faillissement strekt tot vereffening van het vermogen ten behoeve van
de gezamenlijke schuldeisers. Is van een dergelijk vermogen geen sprake, dan
bestaat, ondanks het feit dat aan alle andere eisen om in staat van
faillissement te worden verklaard is voldaan, de kans dat een
faillissementsverzoek toch zal worden afgewezen.