Terugbetaling transitievergoeding? De Hoge Raad heeft op 25 januari 2019 het antwoord gegeven op de ...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Terugbetaling transitievergoeding?

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Terugbetaling transitievergoeding?

De Hoge Raad heeft op 25 januari 2019 het antwoord gegeven op de vraag of een veroordeling tot herstel van een in eerste aanleg door de rechter ontbonden arbeidsovereenkomst automatisch betekent dat de werknemer geen aanspraak meer heeft op een transitievergoeding, en dus een reeds ontvangen transitievergoeding dient terug te betalen. De Hoge Raad heeft bij die uitspraak kenbaar gemaakt dat het enkele feit dat de werkgever in hoger beroep veroordeeld wordt de arbeidsovereenkomst te herstellen zelf nog geen terugbetalingsverplichting doet ontstaan. Hieronder ga ik op deze uitspraak in. Advocatenkantoor DKA B.V. helpt graag bij het oplossen van arbeidsrechtelijke problemen!

 

De wet bepaalt niet dat de werknemer een door hem ontvangen transitievergoeding moet terugbetalen, indien de arbeidsovereenkomst wordt hersteld. Wel is deze vraag bij de parlementaire behandeling van de wet aan de orde gekomen. In de notulen van die behandeling staat te lezen:

 

“Het zesde lid (van art. 7:682 BW) voorziet erin dat de rechter, als hij het verzoek van de werknemer inwilligt en de werkgever opdraagt de arbeidsovereenkomst te herstellen, bepaalt op welk tijdstip de overeenkomst wordt hersteld. Daarbij wordt in herinnering geroepen dat de arbeidsovereenkomst – anders dan bij een vernietiging van de opzegging – niet door de gerechtelijke beschikking zelf wordt hersteld. De rechter draagt de werkgever in de beschikking op om de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als de vorige. (…). Ook bepaalt de rechter in zijn beschikking of een aan de werknemer toegekende transitievergoeding moet worden terugbetaald.”

 

Indien de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever terugdraait, is de arbeidsovereenkomst rechtens nooit geëindigd, zodat aan een betaling van de transitievergoeding de rechtsgrond komt te ontvallen. In die situatie moet een uitgekeerde transitievergoeding dus door de werknemer uit hoofde van onverschuldigde betaling worden terugbetaald.

 

Bij herstel van de arbeidsovereenkomst ligt dit anders. Wanneer de rechter in hoger beroep van oordeel is dat de kantonrechter in eerste instantie de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden, kan de rechter de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen. De ontbinding zelf kan in hoger beroep niet ongedaan worden gemaakt. Dat betekent, aldus de Hoge Raad, dat, anders dan bij vernietiging van de opzegging, de rechtsgrond niet aan betaling van de transitievergoeding komt te ontvallen. Van een verplichting van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding is daarom pas sprake als hij hiertoe door de rechter wordt veroordeeld.

 

Een veroordeling van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding moet worden aangemerkt als een zogenaamde voorziening omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst zoals in de wet aangegeven in artikel 7: 682 lid 6 BW. Die vraag, of, en zo ja, in hoeverre deze voorziening tot terugbetaling moet worden getroffen, dient te worden beantwoord in samenhang met eventuele andere te treffen voorzieningen, bijvoorbeeld die met betrekking tot compensatie voor inkomensschade of pensioenschade. Dit is, aldus de Hoge Raad, dus uitdrukkelijk geen automatisme.