Streep door een eigendomsvoorbehoud? Een eigendomsvoorbehoud is een sterk recht. Desondanks worden e...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Streep door een eigendomsvoorbehoud?

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Streep door een eigendomsvoorbehoud?

Een eigendomsvoorbehoud is een sterk recht. Desondanks worden eigendomsvoorbehoudscrediteuren nog wel eens door het juridisch kader teleurgesteld. Om die reden schets ik in een tweeluik, waarvan dit het eerste deel is, de wijzen van tenietgaan van een eigendomsvoorbehoud.

 

De belangrijkste wijzen waarop een eigendomsvoorbehoud komt te vervallen zijn:

1.      de betaling van het verschuldigde en daarmee het in vervulling gaan van de voorwaarde waaronder de zaak is overgedragen;

2.      het tenietgaan van de juridische zelfstandigheid van de zaak waarop de eigendom is voorbehouden door natrekking, vermenging of zaaksvorming;

3.      bevoegde vervreemding door de koper die onder eigendomsvoorbehoud geleverd heeft gekregen.

 

Daarnaast kan het eigendomsvoorbehoud teniet gaan krachtens art. 3:86 BW, doordat de koper, daartoe onbevoegd, de zaak verkoopt en levert aan een derde te goeder trouw.

 

Of een zaak bestanddeel van een andere zaak is, wordt bepaald door de verkeersopvatting (art. 3:4 lid 1 BW). Met deze nogal vage term wordt gedoeld op de algemeen gangbare opvatting, dat twee of meer zaken met elkaar in zodanig verband staan dat zij één zaak vormen. Iets meer houvast dan de verkeersopvatting biedt het fysieke criterium uit het tweede lid van art. 3:4 BW. Kan een zaak niet van een andere - als hoofdzaak te beschouwen - zaak worden losgemaakt zonder aan één der zaken schade van betekenis toe te brengen, dan is hij bestanddeel van die hoofdzaak. Wordt aan dit fysieke criterium voldaan, dan is een onderzoek naar de verkeersopvatting niet meer nodig. Wordt anderzijds niet aan het fysieke criterium voldaan, dan is het nog zeer wel mogelijk dat de verkeersopvatting tot de slotsom leidt dat er sprake is van een zaak. Ook bij minder directe verbanden kan de verkeersopvatting op één eenheid wijzen: zo zal bijvoorbeeld een huissleutel naar verkeersopvatting bestanddeel zijn van het bijbehorende slot, daarmee van de deur waarin het slot is ingebouwd en tenslotte van het huis waarin de deur is gezet. Uiteindelijk, in juridische zin, hoort het zelfs bij de grond waarop het huis staat (art. 5.20 onder e BW).

 

Het verschijnsel, dat een voorwerp zijn zakenrechtelijke zelfstandigheid verliest doordat het bestanddeel wordt van een andere zaak, heet natrekking. Wordt van meerdere voorwerpen een voorwerp met een geheel nieuwe identiteit gevormd, dan spreekt men van zaaksvorming.

 

Heeft de leverancier zich de eigendom van een zaak voorbehouden, dan vervalt zijn recht op het moment dat zijn zaak door een andere - als hoofdzaak aan te merken - zaak wordt nagetrokken. Bij roerende zaken kan de natrekking niet worden doorbroken. Bij natrekking (art. 5:14) wordt een zaak dus bestanddeel van een andere - de hoofdzaak - en verliest daarmee haar zelfstandigheid; Zij "gaat op" in die andere zaak.

 

De jurisprudentie over natrekking, zaaksvorming en vermenging betreft dan ook met  grote regelmaat zaken die door fabrikanten onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd en door de koper voor diens faillissement zijn be- of verwerkt. Wordt de zaak nagetrokken door een andere zaak die als hoofdzaak is aan te merken, dan vervalt een ten aanzien van de eerstgenoemde zaak voorbehouden in eigendom of een daarop gevestigd beperkt recht. De voormalige "separatist" houdt slechts een (concurrente) vordering tot betaling van de koopprijs, de bedongen zekerheid ten spijt.

 

Algemeen is sprake van vermenging indien (vloei)stoffen of andere zaken die onderling niet individualiseerbaar zijn worden verenigd tot een zaak.

 

Men spreekt van zaaksvorming indien iemand uit een of meerdere roerende zaken een nieuwe zaak vormt (art. 5: 16 BW). Deze omschrijving geeft twee kernvereisten: er moet een nieuwe zaak ontstaan en deze moet door iemand zijn gevormd. Is hiervan sprake, dan verliezen de bij de vorming betrokken zaken hun oorspronkelijke identiteit. Er ontstaat een nieuwe zaak met een nieuw eigendomsrecht. Op de oorspronkelijke zaken gevestigde beperkte rechten vervallen. Van een nieuwe zaak is echter geen sprake indien het eindresultaat naar verkeersopvattingen de hoedanigheid van een van haar oorspronkelijke onderdelen behoudt (art. 3:4 BW) dan trekt het onderdeel als hoofdzaak de overige onderdelen na (art. 5:14 BW).

 

In het volgende deel van dit tweeluik over het tenietgaan van eigendomsvoorbehoud zal de schets van het juridisch kader in hoofdlijnen worden afgerond.