Straks een streep door een studiekostenbeding? In 2015 is met de invoering van de Wet werk en zekerh...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Straks een streep door een studiekostenbeding?

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Straks een streep door een studiekostenbeding?

In 2015 is met de invoering van de Wet werk en zekerheid de wettelijke scholingsplicht ingevoerd. De werkgever moet de werknemer in staat stellen om scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn of haar functie.

 

Om te voorkomen dat een werkgever studiekosten betaalt en dan door een vroegtijdig vertrek van de werknemer die investering ziet verdampen, wordt er in een arbeidsovereenkomst vaak een studiekostenbeding opgenomen, de verplichting bij vroegtijdig vertrek de scholingskosten terug te betalen.

 

Per 1 augustus 2022 moet de EU-richtlijn voorspelbare en transparante arbeidsvoorwaarden geïmplementeerd zijn in de nationale wetgeving.

 

In artikel 13 van die richtlijn staat te lezen:

 

“de werkgever op grond van het Unierecht of het nationale recht of collectieve overeenkomsten verplicht is zij werknemers een opleiding te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangeworven uit te voeren, deze opleiding kosteloos wordt aangeboden aan de werknemers”.

 

Deze richtlijn spreekt dus over een opleiding die verplicht is voor de werknemer op grond van het recht of een collectieve arbeidsovereenkomst. Alleen die opleidingen vallen onder de richtlijn.

 

Ten tweede moet de verplichte opleiding kosteloos worden aangeboden door de werkgever.

 

Indien deze richtlijn tegen het licht wordt gehouden, dan is de verwachting nu dat er straks geen studiekostenbeding voor een noodzakelijke opleiding meer mag worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Een dergelijk beding zou immers met zich brengen dat opleiding niet kosteloos is.

 

Vrij vertaald heeft naar alle waarschijnlijkheid de werkgever bij een vroegtijdig vertrek van een werknemer daar waar het betreft het terugvorderen van kosten straks gewoon pech.

 

Bovengenoemde richtlijn heeft geen direct bindende werking. Dit betekent dat de Nederlandse wetgever nog enige ruimte heeft om te bepalen hoe zij deze richtlijn gaat verwerken. Wordt door de Nederlandse wetgever bovengenoemde richtlijn beperkt verwerkt, of wordt bijvoorbeeld een streep door het studiekostenbeding in het algemeen getrokken? Dit zal binnenkort duidelijk worden, indien de wetgever deze richtlijn ‘omzet’ in nationale regelgeving. Ook zal dan blijken of er een overgangsperiode zal worden vastgesteld (of niet).

 

Tot er duidelijkheid is hoe de wetgever bovengenoemde richtlijn vertaalt zal het studiekostenbeding in de praktijk nog blijven bestaan. Na de implementatie zal dat voor noodzakelijke scholing niet meer het geval zijn.

 

Tot in ieder geval de implementatie van bovengenoemde richtlijn helpt Advocatenkantoor DKA graag met het opstellen van studiekostenbedingen.