Soms is een bank verplicht om een bedrijf een betaalrekening aan te bieden Bij arrest van 5 november...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Soms is een bank verplicht om een bedrijf een betaalrekening aan te bieden

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Soms is een bank verplicht om een bedrijf een betaalrekening aan te bieden

Bij arrest van 5 november 2021 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2021:1652) is beslist dat soms banken op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten verplicht zijn een betaalrekening aan te bieden.

 

Wat was het geval?

 

Yin Yang c.s. exploiteren een saunaclub. De bezoekers betaalden voor een groot deel contant. Deze saunaclub had bij de ING Bank N.V. een betaalrekening. Daarnaast hadden zij een overeenkomst ‘verpakt afstorten’. Op basis van die laatste afspraak stortten Yin Yang contant geld bij de bank.

 

Bij een politiedoorzoeking in de saunaclub waren onder meer geringe hoeveelheden drugs en enkele wapens gevonden. Die doorzoeking heeft aandacht gehad in de pers. In reactie daarop heeft de bank een klantonderzoek uitgevoerd en vervolgens aangegeven dat op basis van dat onderzoek zij de bankrelatie niet meer wensten voort te zetten. Als reden gaf de bank onder meer aan dat in de onderzoeksperiode van een jaar in totaal bijna € 5.000.000,00 aan contant geld is gestort tegenover ‘slechts’ € 1.000.000,00 aan pintransacties. De saunaclub had in de visie van de bank onvoldoende gegevens aangeleverd om de herkomst van deze gelden te kunnen achterhalen, waardoor de bank niet kon garanderen dat haar rekeningen niet worden gebruikt voor witwassen.

 

Het Openbaar Ministerie liet intussen weten dat de bestuurders van de saunaclub zouden worden vervolgd voor witwassen, het zonder vergunning uitvoeren van wisseltransacties in hun bedrijf en valsheid in geschrifte omdat de boekhouding niet zou corresponderen met de werkelijke omzet. Vervolgens heeft het Openbaar Ministerie echter een schikking voor het zonder vergunning wisselen getroffen en de strafzaak voor het overige geseponeerd. Ook heeft het Openbaar Ministerie het Bureau Bibob geïnformeerd dat geen aanleiding bestaat voor een negatief advies ten aanzien van de saunaclub.

 

In de procedure tussen partijen, de saunaclub kon zich niet in de beëindiging van de financieringsrelatie vinden, oordeelde het Gerechtshof omtrent de betaalrekening dat weliswaar ook banken contractsvrijheid hebben, maar dat die vrijheid niet onbegrensd is. Bij banken is bij de begrenzing van dit recht van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt.

 

Daarbij staat het Gerechtshof ook stil bij het feit dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer, laat staan een onderneming te drijven, zonder te beschikken over een betaalrekening. Weliswaar geldt artikel 4:71f Wft, dat banken verplicht om rechtmatig in de EU verblijvende consumenten in de gelegenheid te stellen een basisbetaalrekening in Euro’s aan te vragen en te gebruiken, niet voor rechtspersonen, maar daaruit vloeit niet voort dat de contractsvrijheid voor banken ten aanzien van bedrijven niet kan worden beperkt.

 

Het Gerechtshof was dan ook van mening dat de bank de saunaclub ‘gewoon’ een bankrekening ter beschikking diende te stellen.

 

De bank heeft tegen dat oordeel van het Gerechtshof cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld. De Hoge Raad verwerpt echter dit cassatieberoep. Daarbij oordeelt zij:

 

“Het hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat op banken op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten, de verplichting kan rusten een betaalrekening aan te bieden (vgl. voor consumenten art. 4:71f Wft). Het heeft daarbij eveneens terecht zwaar laten wegen dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren.”

 

Volgens de Hoge Raad heeft het Gerechtshof de verschillende belangen dan ook afgewogen en is vervolgens terecht tot de conclusie gekomen dat tussen de belangen van de bank enerzijds, de saunaclub anderzijds, onevenredigheid bestaat en dat het belang van de bank in dat geval niet in de weg staat aan een verplichting tot het aanbieden van een betaalrekening.

 

Diezelfde belangenafweging brengt overigens ook met zich dat de bank niet hoeft te faciliteren het storten van contant geld. Dat oordeel van het Gerechtshof is volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.