Het bestuur van een failliete vennootschap maakt, buiten de curator om,
betalingsafspraken met de schuldeisers. Daarbij wordt het salaris van de
curator ‘vergeten’. De curator eiste vervolgens betaling van zijn salaris bij
de Rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBHO:2019:7773).
De Rechtbank wijst de vordering van de curator toe.
De Rechtbank is van mening dat de curator op grond van het in artikel
68 lid 1 Faillissementswet bepaalde bevoegd is op te treden indien door een
derde onrechtmatig is gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van de
gefailleerde en ten gevolge van dat onrechtmatig handelen de gezamenlijke
schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld. Anders dan de
bestuurders aanvoeren, brengt de omstandigheid dat zij met de andere schuldeisers
buiten de boedel om een regeling hebben getroffen niet met zich dat daardoor de
curator niet meer voor zijn eigen salaris mag opkomen. De grondslag voor de
vordering van de curator heeft als gevolg van de buiten hem om getroffen
regeling geen wijziging ondergaan, zo is de Rechtbank van mening.
Kort en goed: het zomaar de curator vergeten bij het saneren van
schulden van een failliete vennootschap is uit den boze!