Het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 5 februari 2019 geoordeeld dat de
franchisegever niet schadeplichtig is jegens de franchisenemers bij een
discussie over vermeend onjuiste voorspiegeling van de marge.
In die
procedure werd door een aantal franchisenemers gesteld dat zij door de
misleidende tekst op de website van de franchisegever en door een onjuiste
voorspiegeling van de marge in de prognoses op het verkeerde been hebben gestaan
toen zij zich aansloten bij de franchiseorganisatie. Achteraf bleek die
franchisenemers dat de marges zoals opgenomen in de prognoses niet te behalen
zouden zijn. Ook waren zij (fors) teleurgesteld in de daadwerkelijk door hen
gerealiseerde omzetten. In die procedure benadrukten de franchisenemers dat de
franchisegever een deskundige is en dat zij als (toekomstige) franchisenemers
zonder meer uit mochten gaan van de vermeldingen op de website en de inhoud van
de door de franchisegever afgegeven prognoses.
Het
Gerechtshof verwees in zijn uitspraak naar de op dit moment vaste
jurisprudentie met betrekking tot winstverwachtingen en prognoses. Dit zijn de
zogenaamde arresten Paalman / Lampenier uit 2002 en de arresten uit 2017 en
2018 Street One en Albert Heijn Franchising.
Het
Gerechtshof stelt allereerst vast dat de franchisegever de ondernemers niet
zelf actief heeft benaderd, maar informatie heeft verstrekt over haar
franchiseorganisatie via haar website. Naar aanleiding daarvan hebben de
(toekomstige) franchisenemers contact gezocht. Zij zijn vervolgens door de
franchisegever gewezen op de risico’s van het starten van een eigen winkel.
Verder heeft de franchisegever hen uitdrukkelijk geadviseerd tevens een externe
deskundige een marktonderzoek, een haalbaarheidsonderzoek en een goede
inschatting van de mogelijkheden van een winkel ten opzichte van een
taakstelling te laten maken.
Verder is
het Gerechtshof van mening dat de begroting van de franchisegever, waarbij de
kosten van de ondernemers als uitgangspunt zijn genomen, zogenaamde
taakstellende begrotingen zijn. De begrotingen betroffen dus geen prognoses,
zodat volgens het Gerechtshof de franchisegever niet onzorgvuldig heeft
gehandeld. Aansprakelijk voor vermeende schade is de franchisegever dan ook
niet.
Op 12
december 2018 is het wetsvoorstel van de Wet Franchise gepresenteerd. Op grond
van dat voorstel moet een franchisegever ‘financiële gegevens’ verstrekken. In
de toelichting op die bepaling lijkt het te gaan om een plicht om een prognose
op te stellen. Dat is dus niet in lijn met de bestaande rechtspraak en met
bovengenoemde uitspraak van het Gerechtshof. Het lijkt dan ook van belang dat
in de uiteindelijke wet of in de memorie van toelichting concreet wordt gemaakt
welke financiële gegevens de franchisegever dient te verstrekken. De tijd zal
het leren of de wetgever deze vingerwijzing vanuit de praktijk ter harte neemt.
Tot die tijd lijken rechters in ieder geval vast te houden aan de nu bestendige
lijn in de rechtspraak.
Overweegt u
het sluiten van een franchiseovereenkomst, voel u dan vrij geheel vrijblijvend
contact met Advocatenkantoor DKA B.V. op te nemen.