Jaarlijks
worden honderdduizenden tweedehands auto’s in Nederland verkocht. Niet
ongebruikelijk is dat, alvorens de koopovereenkomst gesloten wordt, een
proefrit gemaakt wordt. Deze proefrit is bedoeld onder andere om na te gaan of
de auto naar behoren rijdt en bevalt. Vaak bepaalt de proefrit ook de
eindprijs. Gebreken welke aan het licht komen tijdens de proefrit, worden
immers vaak ‘meegenomen’ in de prijsonderhandelingen.
Maar wat
gebeurt er als tijdens de proefrit schade ontstaat?
De Rechtbank
Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2021:10992) is van mening dat de aspirant koper
voor de tijdens de proefrit ontstane schade aansprakelijk gehouden kan worden.
Tijdens de
proefrit verloor de bestuurder, de aspirant koper, de macht over het stuur,
vloog uit de bocht en kwam tegen een lantaarnpaal tot stilstand. De dealer
stelde hem vervolgens voor de schade, begroot op € 10.171,98,
aansprakelijk. De aspirant koper meende niets aan het ongeluk te hebben kunnen
doen en was van mening niets te hoeven betalen.
De rechter
geeft de aspirant koper geen gelijk.
De rechter is
van mening dat bij het maken van een proefrit, in de praktijk wordt de auto
vaak ‘gewoon’ meegegeven, sprake is van een bruikleenovereenkomst. Ook al is
dat niet expliciet tussen partijen besproken of overeengekomen. Uit vaste
rechtspraak volgt dat een bruikleenovereenkomst niet schriftelijk hoeft te
worden vastgelegd en dat partijen zich ook niet bewust hoeven te zijn van een
kwalificatie van de overeenkomst. Of anders gezegd: het recht kwalificeert een
dergelijke gang van zaken als bruikleen, ongeacht of partijen dat rechtsgeldig
hebben gewild of voorzien.
Dit laatste
betekent dat de aspirant koper als een goed huisvader voor de bewaring en het
behoud van de geleende zaak moet zorgdragen. Deze verplichting heeft de
aspirant koper onvoldoende vervuld, nu hij de macht over het stuur is verloren
en vervolgens tegen een lantaarnpaal tot stilstand is gekomen. Daarmee staat
vast dat hij aansprakelijk is voor de schade die de verkoper heeft geleden,
tenzij die tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
Nu de twee
‘hostessen’ welke tijdens de proefrit mee waren voor de rechter verklaarden dat
de aspirant koper een ‘pittige rijstijl’ had, en ook niet gebleken was dat het
glad was, was de rechter van mening dat geen sprake was van overmacht.
Ook in het
verweer van de aspirant koper dat de dealer de auto ‘all-risk’ had dienen te
verzekeren gaat volgens deze rechter niet op. De auto was WA-verzekerd, en
daarmee was, aldus deze rechter, sprake van een passende verzekering.
Kort en goed:
het maken van een proefrit is niet zonder risico. In de praktijk is het dan ook
verstandig uitdrukkelijk, alvorens een proefrit te maken, stil te staan bij de
vraag hoe de auto verzekerd is. Is de auto, zoals in het geval dat leidde tot
bovengenoemd vonnis, slechts verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid, dan
dient de aspirant koper zich ervan bewust te zijn dat een ‘pittige rijstijl’ de
nodige risico’s in zich heeft.