Procedeerverbod In een uitzonderlijke uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haa...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Procedeerverbod

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Procedeerverbod

In een uitzonderlijke uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag van 1 september 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:8671) werd een ex-werknemer vanaf het wijzen van dat vonnis verboden nog een gerechtelijke procedure – in welke vorm dan ook – aanhangig te maken tegen zijn voormalig werkgever. Zou hij toch nog een procedure tegen zijn voormalige werkgever aanspannen, dan zou hij een dwangsom verbeuren van € 2.500,00 per overtreding met een maximum van € 100.000,00, echter met uitzondering van een hoger beroep tegen dat vonnis.

 

De ex-werknemer had een groot aantal procedures gevoerd tegen zijn ex-werkgever en met haar gelieerde vennootschappen. In geen van die procedures is de ex-werknemer in het gelijk gesteld. De verschillende proceskostenveroordelingen heeft de ex-werknemer niet voldaan.

 

In alle procedures stond een beëindigingsovereenkomst aan de vorderingen van de ex-werknemer, direct of indirect, in de weg, omdat in die overeenkomst partijen elkaar over en weer finale kwijting hebben verleend. Dat betekende dat voor toewijzing van welke vordering van de ex-werknemer dan ook op grond van zijn dienstverband die beëindigingsovereenkomst terzijde geschoven zou moeten worden. In een van de uitspraken tussen partijen heeft het Gerechtshof al aangegeven dat daarbij terughoudendheid betracht dient te worden en dat afgezien daarvan de juridische gronden van de door de ex-werknemer gepretendeerde vordering(en) beperkt zouden zijn.

 

Dit brengt met zich dat het opnieuw betrekken van de ex-werkgever door de ex-werknemer in een procedure die terzijdestelling van de beëindigingsovereenkomst tot inzet heeft, vrijwel geen kans van slagen meer zal hebben. Daarbij speelt ook een rol dat de ex-werknemer al in 2015 in een eerdere procedure heeft toegezegd niet opnieuw een procedure aanhangig te maken over het geschil waarvoor de voorzieningenrechter benaderd was.

 

Alle omstandigheden in samenhang beschouwd is de voorzieningenrechter dan ook van mening dat de maat vol is en dat de ex-werknemer moet stoppen met het telkenmale in rechte betrekken van zijn ex-werkgever.

 

Los van overigens het vorderen van een dergelijk verbod had de ex-werkgever wellicht ook een vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten kunnen indienen. Volgens de Hoge Raad is een dergelijke vordering slechts toewijsbaar indien sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Hiervan kan eerst sprake zijn indien de vordering berust op feiten en omstandigheden waarvan een eiser de onjuistheid kende of had behoren te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moet begrijpen dat deze geen kans van slagen hebben.

 

Bij de toetsing van deze laatste maatstaf dient de voorzieningenrechter terughoudendheid te betrachten gelet op het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter (Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).

 

Deze voorzieningenrechter dacht in ieder geval praktisch met de ex-werkgever, welke, ondanks een gesloten vaststellingsovereenkomst meermaals in rechte werd ‘besprongen’ door haar ex-werknemer, mee en stak voor vervolgprocedures een stokje.

 

Overigens geldt de mogelijkheid een procedeerverbod te vorderen en/of vergoeding van de daadwerkelijke proceskosten te vragen ook buiten het arbeidsrechtelijke domein.