Niet informeren verhuurder eigen faillissementsaanvraag: aansprakelijkheid van bestuurder? De Rechtb...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Niet informeren verhuurder eigen faillissementsaanvraag: aansprakelijkheid van bestuurder?

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Niet informeren verhuurder eigen faillissementsaanvraag: aansprakelijkheid van bestuurder?

De Rechtbank Gelderland diende zich uit te laten over de vraag of een bestuurder jegens een verhuurder aansprakelijk was, nu deze bestuurder de verhuurder niet geïnformeerd had over het staken van de activiteiten van zijn vennootschap en een eigen faillissementsaangifte. De rechter wijst die aansprakelijkstellingsvordering af (ECLI:NL:RBGEL:2022:45).

 

Wat was het geval?

 

Vanaf 1 september 2013 huurt de vennootschap van de door de verhuurder in rechte betrokken bestuurder een winkelruimte. In juni 2020 werd de naam van de vennootschap gewijzigd. Een maand later werd de bestuurder door de verhuurder persoonlijk aangesproken om de huurschuld van de vennootschap van ruim € 46.000,00 te betalen. De verhuurder had namelijk ontdekt dat het gehuurde leeg stond en houdt de bestuurder tegen dat deze dat niet aan de verhuurder had gemeld.

 

Vervolgens wordt op 15 september 2020 de vennootschap op basis van een zogenaamde eigen aangifte (door diezelfde bestuurder) failliet verklaard. Vervolgens wordt de huurovereenkomst door de curator opgezegd met de gebruikelijke opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 39 Faillissementswet, namelijk drie maanden.

 

De verhuurder voelt zich door het verzwijgen van het staken van de exploitatie tekort gedaan.

 

Het juridisch kader

 

Behoudens beperking volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de vennootschap. Op grond van artikel 2:9 BW is elke bestuurder tegenover de vennootschap gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.

Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer bestuurders behoort, is ieder van hen terzake van een tekortkoming voor het geheel aansprakelijk, tenzij deze niet aan een individuele bestuurder is te wijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

 

Schuldeisers van de vennootschap proberen inmiddels steeds vaker de schade die zij lijden, doordat de vennootschap niet aan haar verplichtingen jegens die schuldeiser voldoet, op de bestuurder te verhalen. Zo ook deze verhuurder.

 

Die externe aansprakelijkheid van een bestuurder wordt op het leerstuk van de onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW gebaseerd. Een dergelijke aansprakelijkheid bestaat, indien aan de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt,

c.q. indien hem persoonlijke opzet of bewuste roekeloosheid kan worden verweten.

 

De Rechtbank is van mening dat in deze geen sprake is van schending van de zogenaamde Beklamelnorm. Deze norm houdt, kort gezegd, in dat een bestuurder aansprakelijk gehouden kan worden, indien hij bij het aangaan van de overeenkomst namens de vennootschap wist of behoorde te weten dat die vennootschap de verplichtingen voortvloeiende uit die afspraak niet binnen redelijke termijn zou kunnen nakomen, en de afspraak toch maakt. Bij het aangaan van de huurovereenkomst in 2013 wist de bestuurder immers niet dat de vennootschap in 2020 niet meer de financiële eindjes aan elkaar kon knopen. Ook behoorde de bestuurder dat toen niet te weten. De Rechtbank gaat in de mening van de verhuurder, dat die norm elke maand, bij het verschuldigd worden van de huur voor de opvolgende maand, zou gelden niet mee.

 

Ook stelt de Rechtbank vast dat geen sprake is van verhaalsfrustratie. De verhuurder had daarvan gesteld dat door het staken van de exploitatie van de winkel, het leeghalen van het gehuurde en het vervolgens aanvragen van het eigen faillissement van de vennootschap, de bestuurder een scheve schaats gereden zou hebben. De verhuurder was immers over die staking niet geïnformeerd.

 

De Rechtbank is van mening dat een bestuurder van een verlieslatende vennootschap de schade voor de vennootschap zoveel mogelijk mag beperken. Daarbij hoort ook het staken van de activiteiten en het aanvragen van het eigen faillissement.

 

Van een naamswijziging van een vennootschap hoeft een derde niet op de hoogte te worden gebracht. Overigens was het informeren van de verhuurder wel zo netjes geweest. Door dat niet te doen is de hoge drempel om aansprakelijk te worden echter niet overschreden.

 

Ook maakt de Rechtbank nog een kanttekening bij het causale verband tussen de gevorderde schade en het staken van de exploitatie onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Het niet zomaar opnieuw kunnen verhuren werd (dus) toegerekend aan de verhuurder.

 

Kort en goed: deze uitspraak bevestigt maar weer eens dat de drempel voor het persoonlijk aansprakelijk stellen van een bestuurder van een vennootschap hoog is. Het uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de schade als gevolg van haar tekortschieten en niet de bestuurder in privé. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan de bestuurder aansprakelijk worden gehouden.