Na gevoerd coronaverweer wijst rechter faillissementsaanvraag af De Rechtbank Amsterdam heeft bij vo...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Na gevoerd coronaverweer wijst rechter faillissementsaanvraag af

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Na gevoerd coronaverweer wijst rechter faillissementsaanvraag af

De Rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 15 september 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4572) een faillissementsaanvraag welke was ingediend door het Bedrijfstakpensioenfonds en de Raad voor Arbeidsverhoudingen in de schoonmaak- en glazenwassersbranche afgewezen. Beiden hadden een vordering op de schuldenaar.

 

De schuldenaar stelde echter dat de reden dat hij de openstaande vorderingen nog niet had voldaan, te maken had met de terugval in zijn inkomsten vanwege de coronamaatregelen en daarmee gepaard gaande beperkingen voor het verrichten van zijn werkzaamheden. De schuldenaar ontkende dus niet het bestaan van de vorderingen. Ook ontkende de schuldenaar niet dat de vorderingen ten onrechte nog openstonden.

 

De Rechtbank strijkt echter met de hand over het hart.

 

De Rechtbank stelde voorop dat onder deze omstandigheden, die niet aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend, van verzoeksters, bovengenoemde schuldeisers, mocht worden verwacht dat zij een betalingsregeling zouden treffen, dan wel met een dergelijk voorstel tot het treffen daarvan zouden instemmen, die passend was bij de huidige economische situatie.

 

De schuldenaar heeft niet alleen een naar het oordeel van de Rechtbank reële betalingsregeling voorgesteld, maar met de nakoming bovendien reeds een betekenisvolle aanvang gemaakt.

 

De Rechtbank wees het faillissementsverzoek vervolgens af. Daarbij geeft de Rechtbank aan:

 

“Ter zitting is gebleken dat [gerekestreerde] niet alleen een – naar het oordeel van de rechtbank reële – betalingsregeling heeft voorgesteld, maar dat hij hiermee bovendien reeds een betekenisvolle aanvang heeft gemaakt door de afgelopen twee maanden steeds € 1.000,- af te lossen. Het is dan ook redelijk te veronderstellen dat hij ook de komende maanden in staat zal blijken dit bedrag te blijven voldoen. In dit licht kan niet worden gesproken van de toestand van te hebben opgehouden te betalen.

 

Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat geen sprake is van een steunvordering van betekenis, althans, dat daarover niets is aangevoerd. Weliswaar is sprake van een tweetal verzoekers, zodat formeel gesproken kan worden van pluraliteit van schuldeisers, de vordering van de tweede verzoeker – RAS – beloopt blijkens het verzoekschrift een bedrag van slechts € 379,73. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag onder de omstandigheden te gering is om te voldoen aan de vereisten die redelijkerwijs aan een steunvordering moeten worden gesteld.”

 

Uit deze uitspraak blijkt dat de rechter in deze meent dat de ‘pijn’ veroorzaakt door corona gedeeld zou dienen te worden. Een dergelijke tendens is ook waar te nemen bij verzoeken strekkende tot huurverlaging.

 

De rechter gaat met bovengenoemde uitspraak toch wel enigszins op de stoel van de politiek zitten. Wellicht dat de rechter daarbij in het achterhoofd heeft gehouden dat een betalingsuitstelwet op komst is, die rechters de mogelijkheid geeft om de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen.

 

Kort en goed: rechters lijken terughoudend bij het uitspreken van corona-gerelateerde faillissementen.