Hypotheekakte niet altijd geldige titel voor verpanding hulpzaken De Geschillencommissie Financiële...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Hypotheekakte niet altijd geldige titel voor verpanding hulpzaken

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Hypotheekakte niet altijd geldige titel voor verpanding hulpzaken

De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening heeft eerder dit jaar in een recentelijk gepubliceerde uitspraak geoordeeld dat een hypotheekakte in die zaak geen geldige titel voor verpanding van hulpzaken vormde. Dit terwijl in de door grootbanken gebruikte modellen, in het geschil stond het KiFiD overigens stil bij de documentatie van de Rabobank, een dergelijke verpandingspassage een gebruikelijk onderdeel van de hypotheekakte uitmaakt.

 

Het KiFiD trok (dus), vrij vertaald, een streep door die verpanding.

 

Bij de uitleg van een schriftelijk vastgelegde overeenkomst zijn alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis en deze omstandigheden worden daarbij gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. In het algemeen komt het daarbij aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan een bepaling mochten toekennen.

 

Van belang is verder hetgeen zij in dat opzicht van elkaar redelijkerwijs mochten verwachten. Ook speelt een rol tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht.

 

Ook, zo oordeelt het KiFiD, komt betekenis toe aan de volgende elementen: de context van de bepaling, de totstandkomingsgeschiedenis ervan, de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de ene of de andere uitleg, de aard van de overeenkomst en de gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst.

 

Waar sprake is van standaardvoorwaarden, waarover niet tussen partijen gebruikelijk onderhandeld wordt, is de uitleg ervan met name afhankelijk van zogenaamde objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de bepaling is gesteld.

 

Voor consumentenovereenkomsten geldt bovendien dat de bepalingen duidelijk en begrijpelijk moeten zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de consument gunstigste uitleg, het Calimero-effect.

 

In het door het KiFiD beslechte geschil stond vast dat partijen niet over het pandrecht hebben onderhandeld. Verder is het vertrekpunt de aan de consument ter hand gestelde documentatie. Uit de tekst van die documentatie, gelezen in samenhang met de door de bank gehanteerde standaardvoorwaarden, volgde niet ondubbelzinnig dat verpanding van roerende zaken zou plaatvinden. Het KiFiD concludeert daaruit dat niet gezegd kon worden dat de vestiging van het pandrecht een uitwerking was van de in de hypotheekofferte overeengekomen vestiging van het hypotheekrecht. Dit betekende juridisch vervolgens dat de zogenaamde titel, de grondslag, voor de verpanding ontbrak. Zonder grondslag geen verpanding, zo hakte het KiFiD de knoop door.

 

Banken zouden overigens de hierboven aangegeven problemen van titelgebreken kunnen voorkomen door in hun modellen voor kredietoffertes en pand- en hypotheekaktes, en in hun algemene voorwaarden, de verplichting tot vestiging en de vestiging zelf tekstueel op elkaar kunnen laten aansluiten. Als in de kredietofferte of in de algemene voorwaarden een verplichting tot vestiging van pandrechten op hulpzaken, afgescheiden roerende zaken, huurpenningen, regresvorderingen en dergelijke, is opgenomen, doet het probleem zich niet voor. De Rabobank heeft in de inmiddels in gebruik genomen algemene voorwaarden voor hypotheken van de Rabobank 2018 echter deze verbetering (nog) niet aangebracht.

 

Overigens komt een titelgebrek in discussies met banken vaker voor. Indien bijvoorbeeld de offerte gericht is aan slechts één van de huwelijkspartners, en het hypotheekrecht op de beide echtelieden behorende woning onderdeel van de financiering uitmaakt, is het ook maar de vraag of op basis van documentatie dat hypotheekrecht wel rechtsgeldig tot stand gekomen is. Indien de financieringsafspraken niet ook met de partner, die niet rechtstreeks bij de financiering betrokken is, zijn gemaakt, luidt het antwoord op die laatste vraag soms: “nee”.

 

Gezien het bovenstaande verdient het aanbeveling financieringsdocumentatie zorgvuldig op te stellen om discussies over de rechtsgeldigheid van de gemaakte afspraken (en de uitvoering daarvan) zo mogelijk te voorkomen.