De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening heeft eerder dit jaar
in een recentelijk gepubliceerde uitspraak geoordeeld dat een hypotheekakte in
die zaak geen geldige titel voor verpanding van hulpzaken vormde. Dit terwijl
in de door grootbanken gebruikte modellen, in het geschil stond het KiFiD
overigens stil bij de documentatie van de Rabobank, een dergelijke
verpandingspassage een gebruikelijk onderdeel van de hypotheekakte uitmaakt.
Het KiFiD trok (dus), vrij vertaald, een streep door die verpanding.
Bij de uitleg van een schriftelijk vastgelegde overeenkomst zijn alle
omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis en deze
omstandigheden worden daarbij gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van
redelijkheid en billijkheid meebrengen. In het algemeen komt het daarbij aan op
de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs
aan een bepaling mochten toekennen.
Van belang is verder hetgeen zij in dat opzicht van elkaar
redelijkerwijs mochten verwachten. Ook speelt een rol tot welke
maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen
kan worden verwacht.
Ook, zo oordeelt het KiFiD, komt betekenis toe aan de volgende
elementen: de context van de bepaling, de totstandkomingsgeschiedenis ervan, de
aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de ene of de andere uitleg, de aard
van de overeenkomst en de gedragingen van partijen na het sluiten van de
overeenkomst.
Waar sprake is van standaardvoorwaarden, waarover niet tussen partijen
gebruikelijk onderhandeld wordt, is de uitleg ervan met name afhankelijk van
zogenaamde objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de bepaling is
gesteld.
Voor consumentenovereenkomsten geldt bovendien dat de bepalingen
duidelijk en begrijpelijk moeten zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis
van een beding, prevaleert de voor de consument gunstigste uitleg, het
Calimero-effect.
In het door het KiFiD beslechte geschil stond vast dat partijen niet
over het pandrecht hebben onderhandeld. Verder is het vertrekpunt de aan de
consument ter hand gestelde documentatie. Uit de tekst van die documentatie,
gelezen in samenhang met de door de bank gehanteerde standaardvoorwaarden,
volgde niet ondubbelzinnig dat verpanding van roerende zaken zou plaatvinden.
Het KiFiD concludeert daaruit dat niet gezegd kon worden dat de vestiging van
het pandrecht een uitwerking was van de in de hypotheekofferte overeengekomen
vestiging van het hypotheekrecht. Dit betekende juridisch vervolgens dat de
zogenaamde titel, de grondslag, voor de verpanding ontbrak. Zonder grondslag
geen verpanding, zo hakte het KiFiD de knoop door.
Banken zouden overigens de hierboven aangegeven problemen van titelgebreken
kunnen voorkomen door in hun modellen voor kredietoffertes en pand- en
hypotheekaktes, en in hun algemene voorwaarden, de verplichting tot vestiging
en de vestiging zelf tekstueel op elkaar kunnen laten aansluiten. Als in de
kredietofferte of in de algemene voorwaarden een verplichting tot vestiging van
pandrechten op hulpzaken, afgescheiden roerende zaken, huurpenningen,
regresvorderingen en dergelijke, is opgenomen, doet het probleem zich niet
voor. De Rabobank heeft in de inmiddels in gebruik genomen algemene voorwaarden
voor hypotheken van de Rabobank 2018 echter deze verbetering (nog) niet
aangebracht.
Overigens komt een titelgebrek in discussies met banken vaker voor.
Indien bijvoorbeeld de offerte gericht is aan slechts één van de
huwelijkspartners, en het hypotheekrecht op de beide echtelieden behorende
woning onderdeel van de financiering uitmaakt, is het ook maar de vraag of op
basis van documentatie dat hypotheekrecht wel rechtsgeldig tot stand gekomen
is. Indien de financieringsafspraken niet ook met de partner, die niet
rechtstreeks bij de financiering betrokken is, zijn gemaakt, luidt het antwoord
op die laatste vraag soms: “nee”.
Gezien het bovenstaande verdient het aanbeveling
financieringsdocumentatie zorgvuldig op te stellen om discussies over de
rechtsgeldigheid van de gemaakte afspraken (en de uitvoering daarvan) zo
mogelijk te voorkomen.