Een afspraak, een overeenkomst, komt volgens de wet tot stand wanneer
de ene partij een aanbod doet, dat door de andere partij wordt aanvaard. In de
digitale wereld is dat eigenlijk niet anders. Wel ligt de aanvaarding van een
aanbod in de digitale wereld vaak moeilijker. Want wat gebeurt er als de online
aanvaarding eigenlijk door een onbevoegde is gedaan?
In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland was de
kantonrechter van mening dat er wel degelijk een rechtsgeldige overeenkomst tot
stand is gekomen, ondanks het feit dat de online aanvaarding door een niet
bevoegde stagiaire was gedaan.
Het bedrijf was van mening dat, nu de stagiaire tot het formeel
aanvaarden van een aanbod niet bevoegd was, er geen rechtsgeldige afspraak tot
stand gekomen was. De contractspartij, die op basis van de instemming van de
stagiair ervan uitging dat dat wel het geval was, had aldus het bedrijf daarop
niet gerechtvaardigd mogen vertrouwen.
De rechter is echter onverbiddelijk en is van mening dat het bedrijf ervoor
had dienen te zorgen dat de stagiaire niet in staat was via de computer het
aanbod te aanvaarden. Het bedrijf werd dan ook aan het “ja” van de stagiaire
gehouden.
Kort en goed: indien de bevestiging vanuit het bedrijf afkomstig is,
mag de contract sluitende partij er in beginsel vanuit gaan dat het bedrijf de
wil had om de overeenkomst te sluiten. Hoewel de kantonrechter in dit geval
wellicht de knoop ook anders had kunnen doorhakken, bewijst deze uitspraak wel
weer dat al snel gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt. Een aanvaarding vanuit
de computer van het bedrijf of mailbox is in principe voldoende om aan een
afspraak gehouden te kunnen worden. Dat deze aanvaarding dan door iemand is
gedaan die daartoe niet bevoegd was, maakt dat in ieder geval naar de mening
van deze kantonrechter niet anders. Het is dan ook belangrijk bij het inrichten
van bedrijfsprocessen met het bovenstaande rekening te houden.