geen derdenhypotheek door echtgenote DGA Heeft de echtgenote van een directeur grootaandeelhouder (D...
Website     |     Nieuws     |     Contact

geen derdenhypotheek door echtgenote van DGA

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

geen derdenhypotheek door echtgenote DGA

Heeft de echtgenote van een directeur grootaandeelhouder (DGA) een rechtsgeldig hypotheekrecht gevestigd op de echtelijke woning ten behoeve van de verplichtingen van de vennootschap waar haar man DGA van is? Dat is de vraag waar het om draait in een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:1956).

 

In deze zaak verstrekte een bank een lening aan een B.V. waarvan de man enig aandeelhouder en bestuurder was. De grondslag hiervoor was een offerte (financieringsvoorstel) die alleen was gericht aan de B.V. ter attentie van de man. Tot zekerheid voor deze zakelijke financiering verlangde de bank een hypotheekrecht op de echtelijke woning, zo stond in de offerte te lezen. Deze woning behoorde in gezamenlijke eigendom toe aan de man en zijn echtgenote. De offerte is noch door de man noch door de vrouw ondertekend (lees: aanvaard).  

 

Wel verschenen zij beiden bij de notaris om de hypotheekakte te tekenen. In die akte stond dat zij met de bank zijn overeengekomen dat zij een hypotheekrecht vestigen op hun woning tot zekerheid van henzelf en de vennootschap van de man en dat zij ter uitvoering van deze afspraak aan de bank hypotheek verlenen.

 

Als de B.V. failliet gaat, wil de bank haar vordering op de vennootschap verhalen door het woonhuis te veilen. De man en de vrouw maken hiertegen bezwaar omdat de bank in ieder geval niet met de vrouw is overeengekomen een hypotheekrecht te vestigen op het woonhuis voor de schulden van de B.V. Zij dacht dat het hypotheek diende tot zekerheid voor bestaande en toekomstige persoonlijke borgstellingen voor de zakelijke financiering van de bank, zoals dat ook bij twee eerdere hypotheekrechten het geval was geweest.

 

Omdat de bank niet kan aantonen dat de echtgenote heeft ingestemd met de offerte en dus met de aanvaarding van het verstrekken van een hypotheekrecht ten behoeve van de B.V. (derdenhypotheek), concludeert het gerechtshof dat er geen sprake is van een rechtsgeldige titel (een geldige juridische reden voor het verstrekken van dit hypotheekrecht). Voor het vestigen van een hypotheekrecht is nl. niet alleen de inschrijving van een notariële hypotheekakte vereist (art. 3:260 BW), maar ook een geldige titel tussen de hypotheekgever en de hypotheekhouder, naast beschikkingsbevoegdheid van de hypotheekgever. Behoort het hypotheekobject in gemeenschap toe aan twee personen, dan zijn zij slechts tezamen beschikkingsbevoegd en moeten zij beiden partij zijn bij de titel en de vestigingsakte.

 

Nu de bank niet kan bewijzen dat de echtgenote partij was bij de financieringsofferte, vernietigt het gerechtshof, anders dan de rechtbank die de bank gelijk gaf, het hypotheekrecht vanwege het ontbreken van een geldige titel. Dit ondanks het feit dat de vrouw in de hypotheekakte had verklaard dat zij met de bank was overeengekomen dat hypotheek gevestigd zou worden.

 

In beginsel levert een hypotheekakte tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van wat partijen daarin hebben verklaard (art. 157 lid 2 Rv). Echter, het is mogelijk tegenbewijs te leveren, zoals hier is gebeurd. Ondanks de bewoordingen van de notariële akte blijft het dus oppassen geblazen bij het verkrijgen van een hypotheekrecht en moet de hypotheekgever niet alleen de hypotheekakte ondertekenen, maar ook uitdrukkelijk instemmen met de daaraan ten grondslag liggende rechtsverhouding.