Gebruik van een verstekvonnis Een gedaagde partij die door de rechter is veroordeeld (bijvoorbeeld o...
Website     |     Nieuws     |     Contact

Gebruik van een verstekvonnis

Telefoon
0313 71 20 20

E-mail
info@advocatenkantoor-dka.nl
Website
www.advocatenkantoor-dka.nl

Gebruik van een verstekvonnis

Een gedaagde partij die door de rechter is veroordeeld (bijvoorbeeld om de eisende partij een bedrag te betalen) gaat vaak in hoger beroep om die eerste voor de gedaagde partij niet passende uitspraak ongedaan te maken. Als in het eerste vonnis door de rechter is verklaard dat deze uitvoerbaar bij voorraad is, is het goed om te weten dat de eisende partij in beginsel gerechtigd is om ook tijdens het hoger beroep de toegewezen vordering alvast te innen. Uitvoerbaar bij voorraad betekent namelijk zoveel als dat een vonnis geëffectueerd mag worden, zelfs als de mogelijkheid bestaat dat de procedure in hoger beroep een andere uitkomst zal hebben.

 

Bij verstekzaken, zaken waarbij de gedaagde partij zijn of haar standpunt niet eens aan de rechter heeft verteld, is dit in beginsel niet anders.

 

Onder bepaalde omstandigheden kan echter aan de rechter gevraagd worden om de tenuitvoerlegging van een uitvoer bij voorraad verklaard vonnis te schorsen.

 

De Hoge Raad heeft alweer in 1983 daarover een standaard arrest gewezen, het arrest Ritzen / Hoekstra. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter de executie alleen mag staken als hij van oordeel is dat de executant, gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om, in afwachting van de uitslag van het hoger beroep, tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan. Dat laatste zou overigens het geval kunnen zijn als het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een zogenaamde noodtoestand zal laten ontstaan, waardoor de tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.

 

Slechts onder bijzondere omstandigheden wordt bovengenoemde Ritzen / Hoekstra-maatstaf genuanceerd. Zo heeft bijvoorbeeld de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant dit in het geval van een verstekvonnis in eerste aanleg gedaan. Zeer recent volgde de voorzieningenrechter Maastricht (RBLIM:2018:9930) dat voorbeeld. Die voorzieningenrechter oordeelde dat het enkele feit dat het vonnis is gewezen zonder dat inhoudelijke verweer naar voren is gebracht, niet betekent dat in een executiegeschil (alsnog) een inhoudelijke toets dient plaats te vinden. Bij een dergelijk verstekvonnis kan echter wel eerder dan bij een op tegenspraak gewezen vonnis de conclusie worden getrokken dat naderhand is gebleken van feiten, die – waren zij eerder bekend geweest – naar verwachting tot een andere uitspraak zou hebben geleid, omdat immers in dergelijke zaken in beginsel de vordering en hetgeen daaraan ten grondslag is gelegd slechts summierlijk wordt getoetst, doorgaans op eenzijdig door de eisende partij aangevoerde gronden en zonder dat een zogenaamd partijdebat heeft plaatsgevonden. Desondanks is het risico van niet verschijnen bij een procedure groot.

 

Kort en goed: indien u het met een tegen u gepretendeerde vordering niet eens bent, laat de boel dan niet de boel, maar reageer inhoudelijk!