Volgens
minister S. Dekker van Rechtsbescherming zouden verpandingsverboden in
bedrijfscontracten de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf
belemmeren.
Ondernemingen
kunnen op dit moment immers met verpandingsverboden in hun contracten voorkomen
dat zich op enig moment een onbekende pandhouder meldt. Dat heeft echter ook
tot gevolg dat die vorderingen niet aan banken en factoringmaatschappijen
kunnen worden verpand als zekerheid voor krediet. Daardoor, zo stelt de
minister, zouden met name midden- en kleinbedrijfondernemingen kampen met
liquiditeitsproblemen. In Frankrijk en Duitsland speelt die problematiek niet,
zodat dat ook negatieve concurrentiegevolgen heeft.
De minister
heeft dan ook aangegeven de komende periode in onderling overleg met het
bedrijfsleven te gaan en wil nog dit voorjaar met een wetsvoorstel komen, om
een streep door deze verpandingsverboden te trekken.
Overigens
had het vorige kabinet reeds toegezegd deze wetgeving aan te passen volgens het
voorstel dat is opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de
factoringvereniging FAAN in overleg met Justitie en Veiligheid en Economische
Zaken. Dat voorstel hield, kort gezegd, in dat geldvorderingen altijd door de
leverancier kunnen worden overgedragen of verpand (ter verkrijging van
financiering), zonder dat de opdrachtgever daarvan hinder ondervindt. De NVB en
FAAN hebben eerder berekend dat kredietmogelijkheden voor het MKB hierdoor met
zeker 1 miljard euro konden worden verruimd. Ook belangrijk bij dat voorstel
was (dus) dat met aanpassing van het verpandingsverbod de
concurrentievoorwaarden met de ons omringende landen worden gelijkgetrokken.
Kort en
goed: het lijkt dat de bewindsman daadwerkelijk de daad bij het woord voegt. De
praktijk zal leren hoe zijn inspanning zal uitwerken. In ieder geval is de door
hem aangegeven tijdslijn zeer kort. Wordt (dus) vervolgd.