Uitspraken waarbij in geschil is een onbetaalde vordering van een
(ex-)werknemer op een bestuurder komen vaker voor. In het algemeen komt dit
omdat de werkgever de uitkomst van een juridische procedure met de werknemer
niet heeft willen afwachten en de vennootschap, de formele werkgever, alvast
heeft ontdaan van haar activa en verdiencapaciteit. Dit laatste kan vaak niet
ongestraft.
Het uitgangspunt is dat indien een vennootschap tekort schiet in de
nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, alleen die
vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder
bijzondere omstandigheden kan echter ook ruimte zijn voor aansprakelijkheid van
de bestuurder van een vennootschap. Voor het aannemen van zodanige
aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling
persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelde op 9 juli 2019, anders dan
de Rechtbank in eerste aanleg, dat de bestuurder daadwerkelijk aansprakelijk
gehouden kon worden voor hetgeen de werknemer van de vennootschap tegoed had
(ruim € 114.000,00). Het feit dat die vennootschap de werknemer niet meer
kon betalen was volgens het Gerechtshof namelijk terug te voeren tot een
herstructurering, waarbij nagelaten was het (doen) treffen van daadwerkelijke
financiële voorzieningen en daardoor de voldoening van de vorderingen van de
werknemer door de bestuurder zijn gefrustreerd. Dit terwijl hij het in zijn
macht had om ervoor te zorgen dat aan de veroordelingen wel zou worden voldaan.
Daarmee is aldus het Gerechtshof in dit arrest het ernstige verwijt gegeven en
is hij persoonlijk aansprakelijk.
Kort en goed: de bestuurder die doelbewust de nakoming van de
verplichtingen van de door hem bestuurde vennootschap frustreert, loopt de kans
dit in privé te voelen middels het aansprakelijk worden gesteld als bestuurder.