Voor verrekening geldt dat in artikel 6: 127 BW de hoofdregel is
opgenomen:
Vorderingen en schulden kunnen partijen die elkaars schuldeiser en schuldenaar
zijn tegen elkaar wegstrepen. Partijen kunnen in afwijking daarvan echter
afspreken dat ook verrekening kan plaatsvinden van vorderingen en schulden
waarvan zij niet over en weer elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn.
De Hoge Raad heeft bij zijn uitspraak van 15 november 2019 bevestigd
dat een dergelijke afspraak blijft gelden indien een van de contractspartijen
failliet wordt verklaard. Partijen kunnen niet contractueel afwijken van de
regel dat verrekening alleen mogelijk is indien schuld en vordering vóór de
faillietverklaring zijn ontstaan of voortvloeien uit handelingen die vóór de
faillietverklaring met de gefailleerde zijn verricht. Het zogenaamde
fixatiebeginsel kan (dus) contractueel niet terzijde geschoven worden.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2019:1789