Indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het
gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, heeft
deze geen recht op een transitievergoeding. Bij de beoordeling van de vraag of
hiervan sprake is, zijn de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en
overige omstandigheden van het geval slechts van belang, indien deze van
invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten dat tot het
ontslag heeft geleid. Dit is anders dan bij de vraag of een ontslag op staande
voet rechtsgeldig is.
Bij de beoordeling van de vraag of het niet toekennen van een
transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar is, kunnen, aldus de Hoge Raad in zijn uitspraak van 8 februari
jl., alle omstandigheden van belang zijn. Of anders gezegd: het gegeven zijn
van een ontslag op staande voet brengt niet per definitie met zich dat de
gewezen werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding, nu deze, anders
dan wel eens wordt gedacht, elkaar niet ‘per definitie’ uitsluiten.
Advocatenkantoor DKA is graag bereid in arbeidsgeschillen u met raad en
daad terzijde te staan. U kunt altijd vrijblijvend contact opnemen.