Soms wordt door de deurwaarder geprobeerd om, los van het leggen van
loonbeslag, een aanvullende betalingsregeling te treffen. Soms kan het individuele
budget van de debiteur daarvoor ruimte bieden. Vaak is dat echter niet het
geval. Indien de financiële ruimte voor een aanvullende betalingsregeling niet
aanwezig is, maar een dergelijke afspraak wordt toch gemaakt, leidt dit tot
nieuwe schulden. De deurwaarder dient hierop bedacht te zijn.
Naast een ontoereikend budget, hetgeen tot nieuwe schulden zal leiden,
ligt er nog een ander gevaar op de loer. Indien niet met alle schuldeisers een
regeling wordt getroffen, zou een aanvullende betalingsregeling namelijk tot
benadeling van andere schuldeisers kunnen leiden. Benadeling van schuldeisers
is een afwijzingsreden voor een dwangakkoord. Ook de Wet Schuldsanering
Natuurlijke Personen kan daardoor mogelijk niet van toepassing verklaard
worden.
Volgens de tuchtrechter, de Kamer voor gerechtsdeurwaarders, dient een
deurwaarder de belangen van de debiteur ook mee te wegen.
In een tweetal hieronder gedeeltelijk geciteerde zaken gaf de Kamer
voor gerechtsdeurwaarders de betreffende deurwaarder een tuchtrechtelijke tik
op de vingers. Zo oordeelde de Kamer als volgt:
“De hiervoor beschreven
gebeurtenis lijkt een bewuste omzeiling van de beslagvrije voet. Er vallen
immers per 7 juli 2016 geen gelden meer onder het beslag in verband met de
herberekening van de beslagvrije voet. Op basis van de (hoogte van de) thans
geldende beslagvrije voet wist, dan wel behoorde de gerechtsdeurwaarder te
weten dat de debiteur betalingsregeling, die via de werkgever liep, eigenlijk
helemaal niet kon nakomen; deze betrof € 50,00 er week en dat komt
maandelijks neer op meer dan € 200,00. Hoewel de hoogte van de beslagvrije
voet een betalingsafspraak met de debiteur niet per definitie uitsluit, is het
de verantwoordelijkheid van gerechtsdeurwaarder de belangen van de debiteur mee
te wegen in de totstandkoming van een betalingsafspraak. En hoewel de debiteur
ook een eigen verantwoordelijkheid draagt, had de gerechtsdeurwaarder in elk
geval de consequenties van de afspraak met haar moeten bespreken. Onvoldoende
is gebleken dat dat hier is gebeurd. De kamer is van oordeel dat de
gerechtsdeurwaarder zich op dit punt schuldig heeft gemaakt aan zeer
onzorgvuldig gedrag dat tuchtrechtelijk bestraft dient te worden.”
“Naar het
oordeel van de kamer heeft de gerechtsdeurwaarder oneigenlijke druk op
klaagster uitgeoefend door aan haar de brief van 11 november 2016 te versturen
waarin wordt gedreigd met executiemaatregelen in de vorm van beslag op en het
verkopen van haar inboedel, of haar auto indien zij niet voldoet aan een
betalingsregeling van € 50,00 per maand. Dor aan klaagster, onder dreiging
van beslag dat waarschijnlijk niets oplevert, een betalingsregeling aan te
bieden waardoor het inkomen van klaagster, zoals de deurwaarder op dat moment
wist of in ieder geval had kunnen weten onder de beslagvrije voet kwam te
liggen, maakt de gerechtsdeurwaarder misbruik van recht. Dit leidt ertoe dat de
klacht terecht is voorgesteld. Op grond van het bovenstaande acht de kamer
termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.”
Los van de voor deurwaarders getrokken grenzen aan de betalingsregeling,
zie hierboven, ligt het voor de hand die lijn door te trekken naar financiële
dienstverleners, zoals banken. Deze dienen immers gezien hun maatschappelijke
rol zich ook het belang van de debiteur aan te trekken.