De
zorgplicht is ‘hot’. Vaker worden banken aansprakelijk gesteld op grond van de
vermeend door banken in acht te nemen zorgplicht.
Zo ook door
een handelaar in luxueuze merken, die via internet 20.000 Burberry sjaals van
een leverancier koopt. De handelaar betaalt daarvoor ruim € 750.000,00 op
een door de leverancier bij de ING Bank aangehouden rekening. Tot levering van
de sjaals komt het echter nooit. De leverancier blijkt een fraudeur die niet te
achterhalen is. Verder is het geld al van de rekening gesluisd. De handelaar
voelt zich tekort gedaan en spreekt de bank aan.
In de visie
van de handelaar zou de bank haar zorgplicht hebben geschonden. De bank had de
bankrekening niet mogen openen en zonder de bankrekening was er geen fraude
mogelijk geweest. Dit vindt de handelaar voldoende om de bank aansprakelijk te
houden. Verder stelt de handelaar ook nog dat de bank zelfstandig de door de
benadeelde verrichte betalingen had moeten onderzoeken.
De Rechtbank
maakt met de vordering(en) van de handelaar korte metten.
Volgens de
Rechtbank heeft de bank bij het aangaan van de bankrekening conform de Wet ter
voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de
beleidsregels van DNB gehandeld. De bankrekening was aangegaan door een
bestaande besloten vennootschap naar Nederlands recht. Er waren geen
risico-indicatoren. De identiteit van de (bestuurder van de) rekeninghouder was
geïdentificeerd en de woonplaats van de bestuurder, een plaats in Duitsland,
staat niet bekend als woonplaats met een verhoogd risico voor witwassen of
terrorismefinanciering.
De bank viel
in de ogen van de rechter (dus) geen verwijt te maken.
Ten
overvloede overwoog de rechter verder nog dat zelfs indien dat het geval zou
zijn geweest, de bank nog steeds niet aansprakelijk gehouden zou kunnen worden.
Dit is namelijk terug te voeren op het zogenaamde relativiteitsvereiste. Dat
houdt in dat de geschonden norm moet strekken tot bescherming tegen de schade
zoals die zich heeft voorgedaan. De Wwft strekt er echter toe om het witwassen
van geld verkregen uit criminele activiteiten te voorkomen. De onderzoeksplicht
van banken is dus in de wet verankerd ter bescherming van dit maatschappelijke
belang. Niet ter bescherming van een onbeperkte groep derden tegen
vermogensschade die vaak op een niet te voorziene wijze kan ontstaan doordat
een rekening wordt gebruikt voor frauduleus betalingsverkeer. Of anders gezegd:
als de bank al een Wwft-norm had geschonden door een rekening ten onrechte te
openen, dan nog kan de bank dat gebruik van die rekening niet worden
tegengehouden.